top of page

Expressie

Expressie zorgt voor levendigheid in het spreken. Het ondersteunt je verhaal met beeld en geluid. Door het inzetten van de juiste expressie, wordt je les een boeiende uiteenzetting. De sleutel van boeiend vertellen is variatie. Varieer in je zinsmelodie, volumeverschillen, gebaren en bewegingen! Doe het wel zodanig, dat het niet afleidend is en dat het past bij de boodschap die je op dat moment vertelt.

Zichtbare en hoorbare expressie
Expressie
passend maken
Mimiek
Mimiek en pedagogisch
boos worden
Oogcontact
'Lichtjes aan'
'Lichtjes uit'
'Lichtjes uit'
Vuurtorenblik
Gebaren
Krachtige, ruime gebaren
Waar laat ik mijn handen?
Houvast en afleidende gewoontes
Sta 100% achter je boodschap
Houding en beweging
Levendig spreken met hoorbare expressie
Aandacht vangen en vast houden
Verschillen in intonatie
Verschillen in
dynamiek
Spreeksnelheid
Pauzes en charisma
De impact
van pauzes
Er bestaan twee vormen van expressie, die elkaar aanvullen:
  • Zichtbare expressie:
       mimiek, oogcontact, gebaren, houding en beweging.
  • Hoorbare expressie:
       zinsmelodie, volumeverschillen, pauzes, spreektempo en klemtonen.
Een presentator van het journaal bijvoorbeeld, zal bij droevig nieuws een ernstig gezicht trekken en maar weinig variëren in toonhoogtes en luidheid. Komt er vervolgens een luchtiger onderwerp, dan merk je dat er gelijk met een opgewektere toon wordt gesproken en dat het gezicht expressiever wordt. Als kijker voel je dat het klopt en zul je de boodschap als extra waar ontvangen. Expressie heeft dus een grote impact op je authenticiteit als spreker. Zet je teveel of te overdreven expressie in, dan komt het voor de luisteraar nep over. Het andere uiterste: heel weinig expressie geeft dan weer een slaapverwekkend effect.
Wat voor expressie je gebruikt en hoeveel je wil inzetten tijdens het lesgeven, is per leraar verschillend. Het moet:
  1. bij jou als type leraar passen, zodat leerlingen accepteren wat je vertelt;
  2. de stof meer boeiend maken, zodat leerlingen er een beeld bij krijgen en het gemakkelijker onthouden.
Om na te gaan wat bij jou en bij de stof past, kun je het beste met lesvoorbereidingen experimenteren voor de spiegel of voor een camera. Hieronder lees je meer informatie over de verschillende vormen van expressie.
Zichtbare expressie
Bij het les geven blijven leerlingen meer naar je gezicht kijken, als je een levendige mimiek inzet. Daarbij beweeg je je gezichtsspieren, waardoor je wenkbrauwen bijvoorbeeld omhoog gaan als je iets zegt waar je verbaasd over bent. Of je hebt een lachende, open mimiek als je iets vrolijks vertelt. Als je verhaal wordt ondersteund door passende bewegingen in het gezicht, wordt de aandacht van de toehoorder daar naartoe getrokken. Cabaretiers zijn meesters in gezichtsexpressie; zonder woorden kunnen ze de zaal plat krijgen. Zij hebben dan ook hard geoefend om een levendige mimiek in te zetten, die past bij het verhaal.
Veel mensen zijn zich helemaal niet bewust van hun mimiek tijdens het spreken. Er zijn bijvoorbeeld mensen die altijd een lachende mond hebben als ze praten. Dat kan een lieve, vriendelijke uitstraling geven, maar dat is niet in alle omstandigheden handig. Stel, je moet pedagogisch boos worden en meer autoriteit uitstralen: dan is het niet geloofwaardig om dit met een lachend, open gezicht te doen. Je boodschap is niet congruent; het komt niet overeen met wat je op dat moment uitstraalt. Leerlingen zullen je dan minder snel serieus nemen.
Mimiek werkt nauw samen met oogcontact. Men heeft het niet alleen over een 'sprekend gezicht', maar ook over 'sprekende ogen'. Bij sprekende ogen zijn 'de lichtjes aan', zoals collega Mieke Bosch dat zo mooi zegt. Met je ogen toon je dat je oprechte aandacht hebt voor je toehoorders. Leerlingen voelen zich echt door je gezien. Laat dat nu juist een punt zijn, waar de meeste leerlingen behoefte aan hebben: aandacht. Met echt oogcontact kun je ordeverstoringen in de kiem smoren, je kunt ze zelfs voorkomen als leerlingen zich echt door jou gezien voelen. Voor de spiegel kun je verschillende blikken uitproberen: een waarschuwende blik, een aandachtige blik, een open blik, een bemoedigende blik, een vragende blik, enzovoort.
Zijn de 'lichtjes uit', dan heb je een vlakke blik. De ogen staan dof en ze lijken dwars door de ander te kijken. De mimiek is daarbij heel vlak. Dit komt bijvoorbeeld voor, bij iemand die vermoeid is, verdrietig, of geërgerd. Het kan ook zijn dat iemand zich verder prima voelt, maar het niet door heeft dat zijn/ haar 'lichtjes uit' staan. Dan is het een gewoonte, die voor een leraar of een andere beroepsspreker niet handig is.
Het verschil tussen een blik met de 'lichtjes aan' of lichtjes uit', kun je bij jezelf observeren:
  1. ​Ga voor de spiegel staan met je ogen dicht.
  2. Denk aan iets dat je verdrietig maakt, of iets waar je de laatste tijd om moet piekeren.
  3. Doe je ogen open en observeer je blik: zijn de lichtjes aan of uit? Zie je spanning rond je ogen?
  4. Doe je ogen weer dicht en denk sterk aan een recente fijne ervaring, iets dat je erg grappig vindt of iemand die je gelukkig maakt.
  5. Doe je ogen weer open en observeer het verschil.
Juist als je voor een groep spreekt is het aan te raden om met iedere leerling regelmatig oogcontact te hebben. Daarbij pas je de 'vuurtorenblik' toe. Als een vuurtoren scan je met je ogen de klas rond, waarbij je met iedere leerling oogcontact zoekt. Doe je dit te snel, dan wordt het oogcontact vluchtig, wat een gehaaste of zenuwachtige indruk geeft. Doe je het te langzaam, dan houd je langer oogcontact vast dan natuurlijk aanvoelt. Langer oogcontact dan normaal, kan intimiderend overkomen op je leerling. De vuurtorenblik heeft als voordeel, dat iedere leerling zich door jou gezien voelt, ook de leerlingen die bijvoorbeeld helemaal aan de zijkant zitten.
Gebaren zijn een onderdeel van lichaamstaal, die een boodschap krachtiger kunnen maken, of juist kunnen doen afzwakken. Wat je doet met je handen en armen tijdens het spreken, valt namelijk direct op. De ogen van de luisteraar worden er direct naar toe getrokken, waarna de bewegingen worden geïnterpreteerd. Als je gebaren bijvoorbeeld letterlijk geen kracht hebben, dan wordt je boodschap automatisch ook minder krachtig. Het ziet eruit alsof je je boodschap wegwuift; het gevaar bestaat dat je minder serieus wordt genomen.
Maak je gebaren daarom af, maak ze krachtig genoeg en maak ze ruim. Ruime gebaren krijg je door ze vanuit je hele arm te maken. Soms zien we sprekers, die hun bovenarmen tegen hun lichaam gedrukt houden en enkel met de onderarmen en polsen bewegen. Probeer het maar eens uit voor de spiegel, terwijl je een stukje les vertelt. Wat is het effect? Doe hetzelfde, maar nu beweeg je je hele arm, dus ook je bovenarmen komen los van je lichaam. Als het goed is, komt dit krachtiger en overtuigender over.
Veel beginnende (beroeps)sprekers weten niet zo goed waar ze hun handen moeten laten bij het spreken voor een groep. De handen langs je lichaam laten hangen en van daaruit bewegingen maken, voelt niet voor iedereen comfortabel. Sommige sprekers zetten hun vingertoppen tegen elkaar en maken van daaruit gebaren, maar dat ziet er erg formeel uit. Aangeraden wordt om je handen als uitgangspunt iets boven je middel te houden, op een kleine afstand van elkaar: alsof je denkbeeldig een basketbal vasthoudt.
Bij het vasthouden van een boek of van een papier is de kans groot dat je het met beide handen gaat vasthouden. Het gevolg is dat je vrijwel geen gebaren meer maakt. Het vasthouden van een pen kan letterlijk houvast geven en je handen een uitgangspunt geven, tussen de gebaren in. Let wel op, dat je er niet aan gaat frunniken, want dat werkt afleidend. Een pen van het smartboard is bijvoorbeeld beter dan een balpen, want daar zitten geen knopjes aan waar je onbewust mee kan gaan spelen. Andere afleidende gewoontes: handen in elkaar wringen, met je ring spelen, met je vingers trommelen, of je hand steeds op dezelfde manier laten wapperen. Het leidt nergens toe, je hebt het zelf meestal niet door, maar je leerlingen wel!
Als je eenmaal de beste uitgangspositie voor je gebaren hebt gevonden en je begint te vertellen, dan maak je automatisch passende gebaren. Een voorwaarde is wel, dat je 100% achter de inhoud van je boodschap staat. Iedere onzekerheid of twijfel wordt weerspiegeld in je handen. Als je echter boven de stof staat en je bent enthousiast over wat je vertelt, dan worden je handen automatisch ondersteunend voor je verhaal.
Je houding en beweging zullen als het goed is een eenheid vormen met je gebaren en met je boodschap. Het is het totaalplaatje dat ervoor zorgt dat leerlingen je verhaal volgen en gemakkelijker kunnen onthouden. Lees het onderwerp 'houding en beweging' op deze site, voor meer informatie.
Hoorbare expressie
Boeiende sprekers brengen over het algemeen variatie aan in hun stemgeluid. Als je levendig wil spreken, kun je variëren met:
- Toonhoogte; dit wordt intonatie genoemd.
- Volumeverschillen; oftewel de dynamiek
- Verschillen in tempo en pauzes
Door deze aspecten van hoorbare expressie slim in te zetten, leg je accenten op de belangrijke woorden en zinnen. Daarnaast kun je de aandacht van je leerlingen vangen en vasthouden, door duidelijke verschillen te laten horen.
Toonhoogteverschillen gebruik je voor het leggen van klemtonen, voor levendigheid in het spreken en voor het zetten van de juiste ondertoon, passend bij je boodschap. Stel je een vraag, dan gaat je stem aan het einde van de zin omhoog in toonhoogte. Bij een uitleg, kan het zijn dat een zin hoog eindigt, maar zorg er zeker voor dat je toonhoogte na twee of drie zinnen aan het einde van de zin daalt: je hoort letterlijk een punt. Doe je dat niet, dan krijgen je luisteraars voortdurend het idee dat er nog iets moet komen, of erger nog: dat je je steeds afvraagt of het waar is wat je vertelt. Een zin die aan het einde daalt in intonatie leent zich er ook voor om een pauze in te lassen, waarin je kunt ademhalen en je leerlingen de tijd krijgen om de boodschap te verwerken.
Met volumeverschillen kun je meer autoriteit in je spreken brengen. Let wel: met volumeVERSCHILLEN. Dat betekent dus niet dat je de hele tijd heel luid spreekt. Het maken van een 'muur van stemgeluid' is erg belastend voor je stem en zorgt er binnen de kortste keren voor, dat je luisteraars afhaken. Juist het inzetten van  variatie in dynamiek, dus een woord(deel) luider of stiller zeggen, dan de gemiddelde luidheid waar je op spreekt, houdt de aandacht erbij en geeft je verhaal meer kracht.
Hetzelfde geldt voor het aanbrengen van variatie in je spreeksnelheid en het tijdig nemen van pauzes. Ga je in sneltreinvaart door de stof, zonder echte pauzes, dan haken leerlingen af. Wat een goede spreeksnelheid is, hangt sterk af van het type leerling dat je voor je hebt. Om te weten of jouw gemiddelde spreektempo adequaat is, doe dan de spreektempo test bij de oefeningen op expressie. Het filmpje van Dolf Jansen illustreert mooi, wat spreektempo doet met je articulatie. Je kunt het bekijken op deze website, bij de pagina 'filmpjes, audio en achtergrondinfo'.
In het boek 'Het geheim van Charisma', van Olivia Fox Cabana, wordt volgende prachtige vergelijking gemaakt met het effectief inzetten van pauzes, bij charismatische sprekers:
De pianist Artur Schnabel zei een keer: "Ik speel de noten heus niet beter dan veel andere pianisten. Maar de pauzes tussen de noten... ja, daaraan herken je de ware kunstenaar."
 
Een voorbeeld van een kunstenaar in het effectief inzetten van pauzes is natuurlijk oud-president Barak Obama. Bekijk eender welke speech en snapt wat pauzes met een boodschap kunnen doen. Durf dus pauzes te nemen! Zeker nadat je een vraag hebt gesteld, wacht minstens 3 à 4 seconden, voordat je weer iets zegt. Dat lijkt lang, maar het helpt om leerlingen ècht te betrekken. De meeste mensen vinden een lange stilte ongemakkelijk, leerlingen ook. Ze gaan dus nog harder nadenken om een antwoord te formuleren. In eerste instantie kun je in plaats van woorden, je mimiek en oogcontact inzetten om je leerlingen aan te moedigen.
Het inzetten van pauzes op het juiste moment, heeft veel impact bij het les geven:
  • Pauzes geven je leerlingen de tijd om dat wat je juist hebt verteld, op hen in te laten werken.
  • Een pauze voor een belangrijk woord of zinsdeel, trekt extra de aandacht.
  • Pauzes geven jou een moment om adem te halen, je volgende zin te formuleren én te observeren wat je boodschap met je leerlingen doet.
  • Pauzes geven de leerlingen het idee dat je 'in control' bent; het ondersteunt je leiderschap als docent.
Ga aan de slag met het oefenen op variatie in expressie. Als je anderen laat observeren en je jezelf opneemt, word je meer bewust van wat je al doet en of het al dan niet effectief is om in te zetten tijdens het lesgeven.
Bewust worden
en oefenen
bottom of page